Leestijd 6 tot 7 minuten
Anja van Driel Marianne Ras
Anja van Driel & Marianne Ras

Wmo-samenwerking

"We zijn complementair aan elkaar, ook wat betreft gedachtengoed"

De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam kiezen als één van de eerste gemeenten voor een populatiebekostiging voor de begeleiding van hun kwetsbare inwoners. Dat betekent dat aanbieders voortaan één vast budget krijgen ongeacht het aantal toegewezen cliënten. Een nieuw, mede door GGZ Delfland geïnitieerd samenwerkingsverband, durft deze uitdaging aan en dat terwijl men verwacht dat het aantal aanvragen voor begeleiding zal groeien . De oplossing ligt in innovatiever werken, dichter op de cliënten georganiseerd, vertellen Anja van Driel van GGZ Delfland en Marianne Ras van Pameijer: "We vinden elkaar in het idee dat kwetsbare mensen mee moeten kunnen doen in de samenleving."

Mensen die begeleiding krijgen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in Maassluis, Vlaardingen en Schiedam, krijgen sinds begin dit jaar hulp vanuit één, mede door GGZ Delfland geïnitieerd samenwerkingsverband. Anja van Driel is manager bij Doel Delfland, het onderdeel van GGZ Delfland dat cliënten ondersteunt naast hun behandeling: "Naast therapie en medicatie hebben cliënten soms ondersteuning nodig. Bij het zelfstandig thuis wonen, het regelen van hun financiën, het vinden van werk of het aanbieden van een dagbesteding. Voor al dat soort dingen kunnen cliënten bij Doel Delfland terecht." Een van de manieren waarop dat gefinancierd wordt, is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), bedoeld om mensen met een zorgvraag zelfstandig te laten wonen.

We krijgen nu één budget... Daar gaan we het mee doen.

Populatiebekostiging

De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam (MVS) organiseren deze taak, die alle gemeenten in 2015 van het rijk overgedragen kregen, samen. Hun inzet is dat mensen vaker putten uit hun eigen netwerk, meer participeren in de samenleving én minder aangewezen zijn op professionele hulp. Ook wilden ze de Wmo-contracten anders organiseren. Anja: "Tot en met 2019 werd de Wmo in deze gemeenten door vijfentwintig verschillende aanbieders uitgevoerd, die net als Doel Delfland mensen ondersteunen, zodat ze zelfstandig kunnen wonen. Iedereen heeft zijn eigen specialisatie. Wij helpen mensen met een psychiatrische problematiek. De gemeenten MVS sluiten nu liever met één partij een contract voor de gehele Wmo, en dat is ons samenwerkingsverband geworden." Ook de bekostiging verandert. Tot nu toe had een cliënt een bepaalde hulpvraag, oftewel 'zorgarrangement' waar een prijskaartje aanhing dat de gemeente daarvoor betaalde. Hoe meer mensen de aanbieder begeleidde, hoe meer geld de aanbieder daarvoor betaald kreeg. Anja: "We krijgen nu één budget, ongeacht het aantal toegewezen cliënten; een populatiebekostiging. Daar gaan we het mee doen."

Haarvaten van de wijk

Samenwerking lag voor GGZ Delfland voor de hand. Anja van Driel: "We leveren een belangrijke bijdrage in dat gebied, maar 'alleen' kunnen we niet alle cliënten helpen. Daarom hebben we met vijf organisaties een samenwerkingsverband gevormd: GGZ Delfland, Pameijer, Stoed, ASVZ en Directzorg. Allemaal partijen die elkaar al jaren kennen en waar onderlinge samenwerking tussen was. Met hen hadden we het vertrouwen dat we deze beweging kunnen gaan maken. Samen hebben we ingeschreven op deze unieke aanbesteding 'Meedoen in de stad' en deze gewonnen. Daar zijn we heel erg trots op."

Marianne Ras is accountmanager van MVS bij Pameijer en heeft namens deze een rol in het samenwerkingstraject. "Veel mensen ontvangen Wmo-zorg in deze gemeenten – ongeveer 1800 extramuraal in 2019 – en we deden al veel verschillende activiteiten, van dagbesteding tot beschermd wonen." Lang hoefde Pameijer dan ook niet na te denken toen ze door GGZ Delfland benaderd werden. "We zitten allemaal in de haarvaten van de wijk en zijn complementair aan elkaar, ook wat betreft gedachtengoed. Zo vinden we elkaar in het idee dat kwetsbare mensen mee moeten kunnen doen in de samenleving, waarin ze een sociaal gewaardeerde rol vervullen."

Dagbesteding in de buurt organiseren

De organisaties zitten nu middenin het traject om vorm te geven aan de samenwerking. Anja van Driel: "We zetten er bewust op in om geen nieuwe organisatie te maken; de prioriteit ligt nu bij zorg leveren aan de mensen die dat nodig hebben, aan bestaande en nieuwe cliënten." Nieuwe cliënten melden zich bij de gezamenlijke frontoffice aan. "Dit team bestaat uit mensen van alle vijf de samenwerkende organisaties, die nieuwe aanvragen beoordeelt en doorzet naar een van ons."

Projectgroepen, waarin alle organisaties vertegenwoordigd zijn, werken aan het inrichten van de zorg en alle aspecten die daarmee te maken hebben zoals ICT, financiën en personeel. Anja en Marianne zitten allebei in de projectgroep 'inkoop en communicatie'. Anja: "Ik ben in gesprek met organisaties die cliënten aan ons overdragen."

Belangrijkste is dat de zorg gericht is op meedoen in de eigen omgeving.

Betrokken partijen verwachten dat het aantal aanvragen voor zorg blijft toenemen en dat terwijl binnen het contract het huidige bedrag langzaam wordt afgebouwd. Toch vinden de samenwerkingspartners dat een realistisch doel. Anja: "Het idee is dat één organisatie efficiënter werkt dan vijfentwintig. Maar het belangrijkste is dat de zorg veel dichterbij de mensen thuis georganiseerd gaat worden en gericht is op meedoen in de eigen omgeving." Door anders te gaan werken is het doel dat mensen minder afhankelijk blijven van zorg. "Mensen komen nu vanuit Vlaardingen naar Schiedam voor hun dagbesteding, terwijl als het gaat om een zinvolle invulling van hun dag, er ook dingen zijn die ze in hun directe omgeving kunnen doen."

Zo kunnen ze bijvoorbeeld een bijdrage leveren in de zorg, zoals binnen het project 'Fietsen alle jaren' waarbij ze gaan fietsen met ouderen op een duo-fiets. "Voor sommige mensen is het belangrijkste dat er structuur geboden wordt. Ze ontwikkelen zich als ze contact hebben of nieuwe dingen kunnen doen. Dan helpt het als dat ook nog dicht bij huis is."

Wij kunnen de mensen helpen om zover te komen.

Doen waar de Wmo voor bedoeld is

"Dagbesteding organiseren we dus zoveel mogelijk binnen het eigen netwerk", vertelt Marianne. "We kijken daarnaast wat voor professionele ondersteuning daarbij nodig is. Door zo laagdrempelig mogelijk de zorg en ondersteuning te bieden, kun je het budget voor meer mensen toegankelijk maken. Dat kan bijvoorbeeld ook met hulp van de buurman. Zo help je de zelfredzaamheid van een wijk te vergroten en dat zou de mooiste slag zijn. Genoeg mensen willen iets voor elkaar doen, maar missen het platform om aan elkaar gekoppeld te worden. Het liefst zijn we straks het motortje dat de boel in gang zet, terwijl we gebruik maken van de kennis en kunde van inwoners."

Deze nieuwe situatie is waar de Wmo oorspronkelijk voor bedoeld is. Anja: "De crux zit hem in het voldoende los kunnen en durven laten van wat er in die jaren is opgebouwd. Ondertussen zet je kennis en kunde anders in, zodat deze voor een grotere groep mensen beschikbaar wordt, en koppel je mensen aan elkaar." Het is daarbij cruciaal om cliënten in een positieve, actieve stand te krijgen. "Zo kun je iemand die eenzaam is en het lastig vindt om contact te maken, maar wel goed kan koken, koppelen aan een groep mensen waar hij soep voor kookt en daarna mee eet. In plaats van iemand die zorg vraagt is hij dan degene die iets brengt. Je wordt dan gewaardeerd om wat je kan en dat doet iets met je als mens. Wij kunnen de mensen helpen om zover te komen.

In juni 2020 is de naam van het nieuwe samenwerkingsverband onthult: ZorgSamen MVS.